Door: Piet Robben en Gerrit van Heewijk
Maandag, 23 februari 2010 De dag nadat Ireen Wüst een gouden medaille heeft gewonnen en de dag nadat de veldtoertocht van onze club plaatsvond, is de dag dat we te gast zijn bij Ad Sprengers en zijn vrouw Hennie. Het is donker, het regent, het is koud, we hebben al maanden (te) weinig gefietst door het erbarmelijke weer. We kunnen alleen maar over fietsen praten en dat gaan we vanavond dus volop doen. Ad, Gerrit en Piet nemen plaats aan de eethoek, terwijl Hennie voor bij de tv zit. Het wordt een gezellig gesprek over fietsen, paarden, Colnago en opa worden. Een ontspannen gesprek met een tevreden man.
Stel je eens voor?
Ik ben geboren op 22 april 1953 in Goirle. We waren thuis met vier kinderen (1 broer, 2 zusters en ik, ik was de tweede van de vier). Tot mijn twaalfde hebben we in de Margrietstraat gewoond, toen verhuisden we naar de Rielsedijk. Ik heb eerst op de Tarcisiusschool gezeten, vanaf vierde klas zat ik op de Albertus Magnusschool, en de zesde klas heb ik in Riel op de Pius X gezeten. Ik was een rustige, aardige jongen, leren interesseerde me niet echt. Ik speelde veel liever. Ik stond niet bekend vanwege kattenkwaad uithalen. Rolschaatsen, knikkeren, vliegeren: buiten spelen dus. Na de lagere school ben ik naar de lts aan de Spoorlaan gegaan (tot 1965), om een opleiding te volgen tot machinebankwerker. Meteen na de lts ben ik gaan werken bij Haans. Intussen volgde ik op de streekschool in Den Bosch de opleiding tot autoschadehersteller en ook die opleiding heb ik met goed gevolg afgerond. Autoschadehersteller is wel wat anders dan machinebankwerker, maar het is allebei in de metaalsector.
Beroep
Mijn vader was politie-agent en kwam vanwege zijn functie wel eens bij Haans. Daar hoorde hij dat ze iemand zochten, zodoende kwam ik daar terecht. Ik werk er al ruim 40 jaar. Mijn vader diende niet echt als kruiwagen voor mij, ik heb mezelf moeten bewijzen. Het werk bij Haans kwam als geroepen, want ik was geïnteresseerd in alles wat met brommers en auto’s te maken had. Ik heb zelf een Batavus en een Casall (soort Zündapp uit Joegoslavië) gehad. Ik draaide er mijn hand niet voor om, om zelf te sleutelen aan mijn brommers. Nog steeds vind ik mijn werk geweldig interessant. Ik heb verschillende cursussen in mijn vakgebied gevolgd en heb zodoende steeds de laatste stand van de techniek kunnen leren. Het geeft een voldaan gevoel als je een auto die flink in elkaar zit, weer helemaal op kunt bouwen tot een wagen die ‘als nieuw’ is.
Op stap met mijn maten en de ontmoeting met Hennie
In Gilze gingen we vaak stappen bij Doorakkkers (D’n Door), dat was een danscafé. In Baarle Nassau bij Bierings, maar ook in Reusel en Moergestel. Eigenlijk overal waar wat te doen was. Met een hele club jongens gingen we elk weekend de hort op. Op een gegeven moment liep ik in Goirle Hennie tegen het lijf in ‘De Stal’, tegenwoordig heet het ‘De Wildacker’. Daar ging ik een tijd lang iedere zondagmiddag met mijn vrienden naar toe. Het klikte vrij snel tussen ons. Nu zijn we nog steeds bij elkaar en zijn we gezond en gelukkig. Eerst hadden we een huurhuis in de Beukengaard, vervolgens kochten we in 1986 het huis in het Haneven waar we nog steeds wonen. We kregen twee zonen: Dave en Dennis. Het fietsen is gelukkig goed te combineren met mijn gezin. Mijn oudste zoon is inmiddels 29 en is het huis uit, mijn jongste zoon van 24 woont nog thuis, maar kan zich prima zelf redden.
Welke sporten heb je beoefend of beoefen je nog steeds?
Mijn ouders zijn op een gegeven moment op de Rielsedijk gaan wonen en hadden daardoor veel contact met Rielse boeren. Die hadden allemaal paarden en dat wekte mijn interesse. Mijn vader kocht enkele pony’s, later heb ik op een groot paard gereden. Helaas raakte mijn paard ernstig gewond en moest uiteindelijk uit zijn lijden verlost worden. Daardoor ben ik ook met de paardensport gestopt. Ik heb daarna enkele jaren niets aan sport gedaan.
Hoe kom je dan bij WTC de Hellen terecht?
Inmiddels in de Beukengaard wonende kreeg ik interesse in het wielrennen. Ik kocht een racefiets en werd voor de eerste keer lid van WTC De Hellen. Dat was in de tijd van Ruud Beckers en Guus Wesel, helemaal in de begintijd van de club dus. Mijn eerste contact met wielrennen en met WTC De Hellen bloedde echter vrij vlug dood. Toen ik verhuisd ben naar het Haneven zag ik steeds weer die wielrenners langskomen die naar D’n Deel gingen om van daaruit te gaan fietsen. Toen kreeg de fietsmicrobe me weer te pakken. Daarop heb ik opnieuw een fiets gekocht en ben rond 1988 wederom lid geworden van WTC De Hellen.
Wat vind je leuk aan die twee sporten?
Het leukste aan paardrijden vond ik de dressuur en het springen. Ik moest mijn paard helaas afgeven en het is een dure sport, daarom ben ik ermee gestopt. Op tv volg ik het nog steeds met bijzondere interesse. Wat me aantrekt in het fietsen is, dat je op een leuke manier je conditie kunt opbouwen. Het toeren heeft mijn voorkeur, lekker tempo draaien, maar wel zo dat ik ook iets van de omgeving mee krijg.
Wat heb je zoal voor onze club betekend?
Ik heb ervoor gezorgd dat mijn baas sponsor is geworden van de club. Ik probeer er natuurlijk voor te zorgen dat mijn baas blijft sponsoren en denk dat hij het ook wel blijft doen. Hij heeft door zijn financiële steun al veel leden van WTC De Hellen als klant gekregen. Daarnaast heb ik altijd meegeholpen bij de veldtoertocht.
|
|
Wat vind je goed aan de club en wat slecht?
Ik kan met de beste wil van de wereld niets negatiefs bedenken. Het is een toffe club, alles is goed geregeld. Misschien een verbeterpunt: het zou prettig zijn als we meer koffiedames zouden hebben voor elke tocht. En het zou fijn zijn als er ’s zondags meer leden binnen komen om koffie te drinken.
Doe je in de winter ook iets aan sport?
Ik doe ’s winters wat op de mountainbike. Vaak ben ik ’s winters ook in de sportschool in Hilvarenbeek te vinden, om te spinnen. Vaak, behalve het afgelopen jaar. Afgelopen winter was het veel te slecht weer, dus ik ben er te weinig met de mtb op uit geweest.
Wat zijn je sterke en zwakke punten in en buiten de sport?
Privé: een sterk punt van mezelf vind ik, dat ik iemand ben die altijd bezig is en wil zijn. Hennie vult aan: Hij houdt zijn fiets altijd tiptop in orde en hij kan niet tegen onrecht.
Beiden zijn het erover eens dat Ad geen zwakke punten heeft. Wij zijn het daar mee eens, want we kunnen er ook geen bedenken. Op fietsgebied: een sterk punt is dat ik niet snel opgeef. Wat ik zwak vind van mezelf is dat ik niet ga fietsen als het hard regent. En, als er niet geluisterd wordt tijdens een rit, bijvoorbeeld als ze te snel blijven rijden, dan word ik fel en reageer ik. Ook het klimmen zou een stuk beter kunnen. Maar ondanks dat ik niet goed ben in klimmen, ga ik wel zo veel mogelijk mee met klimritten. Gisteren bij de veldtoertocht heb ik van tevoren aangegeven dat ik niet de hele tocht in de veegploeg zou meerijden, dat ligt aan het feit dat ik afgelopen winter te weinig getraind heb. Maar of dat een zwak punt is? Ik vind van niet, ik vind dat een reële inschatting van mijn kunnen op basis van mijn conditie. Eigenlijk is het dus een sterk punt van mezelf.
Hoe zie je jezelf over 25 jaar?
Dan ben ik ruim 80 jaar. Dan hoop ik dat ik nog gezond ben en nog sportief bezig ben. Leuke dingen doen, op vakantie gaan. In maart 2010 word ik voor de eerste keer opa. Misschien kan ik dan nog wel fietsen met mijn kleinkind.
Volg je sport in de media?
Op televisie kijk ik naar fietsen, voetballen, Olypmpische Spelen (schaatsen), paardensport en dan met name het springen. Dan kietelt het af en toe weer. Dressuur kijk ik ook, gewoon genieten, ik let niet echt op de techniek. Military trekt me niet: ik vind dat beulerij. Er wordt erg veel van zo’n paard gevergd. Ik heb het ook gedaan, maar vond het te ver gaan voor het paard en ben er daarom vrij vlug mee gestopt.
Waar kunnen ze je midden in de nacht voor wakker maken?
Liever voor niets. Laat ‘onze Ad’ maar lekker slapen.
Wat is je heimelijk genoegen?
Hennie zet voor: op vakantie naar Indonesië. Dat gaat ook nog gebeuren, zodra de jongste uit huis is. Ik wil het land zien. Mijn ouders zijn er geweest en die kwamen met mooie verhalen terug. Het moet een echte rondreis worden om dingen te bezichtigen.
Film, muziek, andere hobby’s…?
Ik heb eigenlijk geen andere interesses. Als ik me wil ontspannen en niet aan het fietsen ben, kijk ik meestal tv. Je zult mij niet in de bioscoop vinden om een film te gaan kijken. Ik kijk wel graag actiefilms, echter alleen als ze op tv komen.
Welke fietsen heb je gehad?
Mijn eerste fiets tel ik niet mee. De eerste echte was een stalen Gazelle, een zwart met roze. De tweede was een Bioracer, ook van staal. Daarna kocht ik een Pinarello, lichtblauw en van aluminium. Daar heb ik vijf jaar op gefietst. De vierde was weer Pinarello, ook aluminium en die heeft eveneens vijf jaar dienst gedaan. In 2009 kocht ik mijn derde Pinarello, daar fiets ik nu nog mee. Drie keer Pinarello dus: het zijn mooie fietsen, ze bevallen me goed. Ik vind Pina schitterend spuitwerk hebben en ze staan kwalitatief goed bekend. Ik ben wel technisch aangelegd, maar kijk niet met een technisch oog naar fietsen. Ik wil gewoon goed materiaal hebben. Pina bevalt, dus ik blijf erbij.
Heb je nog een mooie anekdote voor ons?
Dan moet ik eigenlijk meteen denken aan een tweedaagse toen Ad van der Sluys over het hek vloog, vlak voor de Heusdense brug. Toen moest ik toch wel even lachen en nu ik erover praat weer. In een bocht ging hij gewoon rechtdoor en reed zo het hek in. Ook schitterend was tijdens de afgelopen driedaagse de start in Parijs. We troffen een groep Japanse toeristen. Die Japanners zagen ons voor goed gesoigneerde profrenners aan. We stonden volop in de belangstelling en werden massaal bewonderd en gefotografeerd.
Hebben we iets gemist tijdens dit interview?
Nee.De avond is voorbij gevlogen. Als het te slecht weer is om te fietsen, is praten over ons favoriete tijdverdrijf geen straf als je dat met Ad kunt doen. Hij heeft al veel gefietst en kijkt er met een gezonde portie relativeringsvermogen tegenaan. Zijn adagium: ‘Je hoeft niet met je neus op het voorwiel te hangen om te genieten van deze sport’. Fietsen, genieten en zo je conditie op peil houden is een mooie levensstijl. Als je dat kunt koppelen aan een leuke baan, een fijne vrouw, een hecht gezin en een goede gezondheid, kunnen we met recht zeggen dat we hebben gesproken met een tevreden man.
|